– Oostende 9 maart 2023 – Foto haveningang Blankenberge met verhoogde dijken © GJ –
Over het co-creatie onderzoekstraject Kustvisie
Met het co-creatie onderzoekstraject Kustvisie onderzocht de Vlaamse overheid samen met alle stakeholders hoe we onze kust blijvend beschermen tegen de verdere zeespiegelstijging op lange termijn. Om hiervoor de nodige ruimte tijdig te vrijwaren en omdat de tijd om sommige grote beschermingsmaatregelen uit te voeren tien tot twintig jaar kan bedragen, zijn het Departement Mobiliteit en Openbare Werken en het agentschap Maritieme Dienstverlening & Kust in november 2021 gestart met een co-creatie onderzoekstraject om onze kustbescherming op nog langere termijn vorm te geven. Vertegenwoordigers van federale, Vlaamse, provinciale en gemeentelijke overheden, van de havenbedrijven en van alle relevante middenveldorganisaties werken samen aan de totstandkoming van een gedragen en inhoudelijk goed uitgewerkte Kustvisie.
Kansrijke alternatieven om onze kust
komende 100 jaar te beschermen gekend.
Het co-creatie onderzoekstraject Kustvisie van de Vlaamse overheid is succesvol afgerond. Meer dan 90 stakeholders onderzochten de mogelijke alternatieven om onze kust de komende 100 jaar en langer te blijven beschermen tegen overstromingen uit zee. Op basis van dat onderzoek blijven voor de strandzones nog twee kansrijke alternatieven over: de hoog- en laagwaterlijn behouden waar ze nu is (alternatief ‘Ter plaatse’) of op termijn gefaseerd verschuiven richting de zee (gemiddeld 100 meter) (alternatief ‘Zeewaarts’). Voor elk van de vier kusthavens blijven er per haven twee tot vier kansrijke alternatieven over. Deze alternatieven vormen het startpunt om de komende twee jaar een Vlaams strategisch beleidsplan op te maken.
Lydia Peeters, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken: “Met de voorliggende alternatieven die nu overblijven kunnen we onze kust op lange termijn beschermen. Ze zijn haalbaar en bieden ook alle kansen om onze kust op lange termijn aantrekkelijk te houden voor iedereen. Graag bedank ik alle mensen en instanties die aan dit intensieve traject hebben meegewerkt. We mogen trots zijn op deze mijlpaal. Dit is een echt huzarenstukje!”
Voor de kinderen van onze kleinkinderen
Het co-creatie onderzoekstraject Kustvisie bouwt verder op het Masterplan Kustveiligheid – dat momenteel in uitvoering is en elke plaats langs onze kust minstens tot een zeespiegelstijging van 30 centimeter (t.o.v. 2000) beschermt. Concrete voorbeelden van maatregelen uit het Masterplan Kustveiligheid zijn de vele strandsuppleties, de al gerealiseerde golfdempende uitbouw in Wenduine in de vorm van zitbanken langs de promenade of de in aanbouw zijnde stormvloedkering in de haven van Nieuwpoort. Dat is voldoende om onze hele kust minstens tot 2050 te beschermen, maar om onze hele kust daarna te beschermen zullen extra maatregelen nodig zijn. Daarom is de Vlaamse overheid in 2021 gestart met dit co-creatie onderzoekstraject.
Alexander D’Hooghe, consortium Hoogtij(d): “Kustvisie is onze verzekering tegen de gestage zeespiegelstijging, onze verzekering om Vlaanderen droog te houden zonder land op te geven. Zo kunnen de huidige en toekomstige generaties zonder zorgen blijven investeren en genieten van onze kust.”
Intensief co-creatietraject
Het afgelopen anderhalf jaar hebben zo’n negentigtal professionele stakeholders succesvol samengewerkt om invulling te geven aan deze kustbescherming op lange termijn. Dat deden ze tijdens een intensief co-creatie onderzoekstraject ondersteund door het consortium Hoogtij(d) met werkbanken en klankbordgroepen waarbij kennis en informatie werd gedeeld en gedachten werden uitgewisseld. Zo werden verschillende beschermingsalternatievengeëvalueerd, afgewogen en verder geoptimaliseerd voor zowel de strand- als de havenzones. Dat maakt dat dit dossier verrijkt werd met inzichten vanuit meerdere hoeken: economie, toerisme, recreatie, natuur, demografie, duurzaamheid ….
Strandzones: hoog- en laagwaterlijn behouden of verschuiven richting zee
Van de onderzochte alternatieven voor de strandzones werden enkel de alternatieven ‘Ter plaatse’ en ‘Zeewaarts’ als kansrijk beoordeeld. Bij ‘Ter plaatse’ blijven de hoog- en laagwaterlijn waar ze vandaag zijn. Bij ‘Zeewaarts’ verschuiven ze op lange termijn gemiddeld een honderdtal meter richting zee. De Vlaamse overheid kan beide alternatieven de komende 100 jaar of langer in kleine stapjes uitrollen of net in hele grote stappen. Het alternatief ‘Zeewaarts’ lijkt meer kansen dan het alternatief ‘Ter plaatse’ te bieden, omdat het een optie is om op lange termijn aan al onze stranden opnieuw duinen te creëren én de huidige strandbreedte te behouden en op vele plaatsen zelfs licht te verbreden.
In beide alternatieven zal wellicht vóór 2060 minstens een eerste ophoging en verbreding aan onze dijken en duinen ter hoogte van De Haan-Wenduine nodig zijn. Daarna zullen wellicht de dijken en duinen in Oostende aangepast moeten worden. De komende jaren zal dit verder in detail onderzocht worden.
Overblijvende alternatieven Havenzones
Voor elke haven zijn de kansrijke alternatieven verschillend. Onafhankelijk van welk alternatief per haven uiteindelijk gekozen wordt, zullen er de komende decennia in de havens van Oostende, Blankenberge en Zeebrugge extra beschermingsmaatregelen uitgevoerd moeten worden.
- Zeebrugge
De haven van Zeebrugge zal sowieso een open toegang tot zee moeten behouden. Dit is het enige redelijke alternatief voor de voorhaven van Zeebrugge. In de voorhaven van Zeebrugge zullen de komende decennia veel werken moeten gebeuren. Een eerste ophoging van de strekdammen en kades moet allicht vóór 2060 gebeuren. Gezien de enorme oppervlakte van de voorhaven zal dit de komende decennia stapsgewijs aangepakt worden.
Er is specifieke aandacht voor de jachthaven in Zeebrugge. Om de jachthaven vanaf 40 centimeter zeespiegelstijging te blijven beschermen, lijkt de aanleg van een stormvloedkering de beste optie. Maar ook de aanleg van een sluis is een nog verder te onderzoeken optie. Een definitieve keuze is wellicht tegen 2040 nodig, de aanleg ervan is wellicht nodig vóór 2060. Pas tegen +2 m zeespiegelstijging zijn daarna nieuwe maatregelen nodig.
- Oostende
In de haven van Oostende zal er tussen 2030 en 2050 ofwel een verdere ophoging rondom de hele haven nodig zijn, ofwel de aanleg van een stormvloedkering of een sluis in de voorhaven. Indien voor een sluis wordt gekozen zullen de strekdammen zo’n 800 meter langer gemaakt moeten worden. De Stad Oostende, de Haven van Oostende en de Vlaamse overheid zullen voor 2030 samen verdere stappen moeten zetten om ten laatste tegen 2030 een beslissing hierover te kunnen nemen. Afhankelijk van de gekozen oplossing zijn daarna pas vanaf +1 m of vanaf +2 m zeespiegelstijging nieuwe maatregelen nodig.
- Blankenberge
Ook in Blankenberge liggen nog diverse alternatieven op tafel. En ook hier dient ten laatste tegen 2030 een keuze gemaakt te worden, zodat de realisatie hiervan tussen 2030 en 2050 kan plaatsvinden. Vanuit het co-creatie onderzoekstraject wordt ingeschat dat een bescherming met behulp van een stormvloedkering het meest wenselijke alternatief is. Maar ook de aanleg van een sluis is een nog verder te onderzoeken optie. Pas tegen +2 m zeespiegelstijging zijn daarna nieuwe maatregelen nodig.
- Nieuwpoort
In Nieuwpoort wordt momenteel een stormvloedkering gebouwd in de havenmond. Deze zal de haven en het achterliggend gebied beschermen tot een zeespiegelstijging van 80 cm.
Aansluiting Frankrijk en Nederland
De alternatieven die nu voorliggen werden op ambtelijk niveau allemaal uitvoerig besproken met onze buurlanden. Lydia Peeters Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken: “Onze buurlanden kijken met veel interesse naar de stappen die we al succesvol gezet hebben. De overgebleven alternatieven kunnen ter hoogte van de Franse grens zonder problemen aansluiten op het duinenrijke grenslandschap van Frankrijk. En ter hoogte van de Nederlandse grens zullen we samen met Nederland de grensoverschrijdende Zwindijk moeten ophogen om ook daar netjes te kunnen aansluiten op de beschermingsmaatregelen van onze noorderburen.”
Volgende stappen: participatie met burger in 2023 en 2024
Met de overgebleven alternatieven van het co-creatie onderzoekstraject wordt nu verder aan de slag gegaan. Op 16 december 2022 deelde minister Lydia Peeters al aan de Vlaamse Regering mee dat er in 2023-2024 op basis hiervan een strategisch beleidsplan met een voorkeursalternatief zal opgemaakt worden. De Vlaamse Regering zal binnenkort de startbeslissing nemen. Via diverse inspraakmomenten in 2023 en 2024 zal het brede publiek mee het voorkeursalternatief voor elke strandzone en elke kusthaven kunnen bepalen.
De stakeholders deden tijdens het traject ook meerdere aanbevelingen, voornamelijk om in het toekomstige traject alle effecten van de klimaatverandering mee in rekening te nemen en verder te kijken dan zeespiegelstijging. Zo werd een overkoepelende beheervisie voor de duinen en stranden gevraagd. Bij de opmaak van het strategisch beleidsplan zal met deze aanbevelingen samen met de stakeholders verder aan de slag gegaan worden.
Afstemming met federale overheid
In 2023-2025 maakt de federale regering ook het nieuwe Marien Ruimtelijk Plan 2026-2034 op. Ruimteclaims in kader van de lange termijn kustbescherming zullen hier mee in opgenomen worden.
Vincent Van Quickenborne, federaal minister van Noordzee: “Het Noordzeebeleid is bij uitstek een domein dat bewijst dat het loont om samen te werken tussen de verschillende beleidsniveaus. Federaal, Vlaams, de provincie en de kustgemeenten, allemaal werken we samen om de beperkte ruimte in onze Noordzee goed te benutten. We waren het eerste land in Europa met een Marien Ruimtelijk Plan. Nu kijken we opnieuw vooruit met de opmaak voor een nieuw plan voor de periode 2026-2034. Een cruciale periode waarin we onze kustlijn moeten beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering en een stijgende zeespiegel. De resultaten van de Kustvisie zullen dan ook een belangrijk deel uitmaken van onze toekomstvisie voor de Noordzee.”